Ik was een jaar of 24 en werkte bij de Diabetesvereniging. Mijn eerste baan. Niets zo democratisch als een vereniging. Alles en iedereen moest altijd overal over meebeslissen. Het schoot niet op. Terwijl ik toch echt heel erg goede ideeën had. Vond ik zelf.
Ik deed mijn beklag bij mijn vader. ‘Ik haat democratie!’, zei ik tegen hem. Nou was mijn vader niet snel boos, maar dit vond hij toch echt niet leuk. In ons gezin – mijn vader had in een jappenkamp gezeten – was democratie heilig. Of ik wel wist waar ik het over had? Realiseerde ik me wel hoeveel geluk ik had dat ik in een democratisch land was geboren? Hij had gelijk.
De ironie wil dat ik later mijn opdrachtgevers – bestuurders, (programma)managers en projectleiders – juist adviseerde om mensen mee te laten denken over een verandering. Omdat ik had ervaren dat het werkt. Het lijkt misschien tijdrovend, maar voorkomt een hoop gedoe achteraf. In gesprek gaan over verandering is geen Poolse landdag, maar slimme strategie.
Regelmatig faciliteerde ik dus dialoog, bij verschillende opdrachtgevers. Dat ging een tijd best goed. Maar soms begon het te wringen. Want zodra er in een organisatie onderhuids meer speelde (en dat was eigenlijk bijna altijd), werd het lastig. Ik merkte dat dat wat niet openlijk gezegd werd, de verandering frustreerde. Maar hoe kon ik ervoor zorgen dat dat wat niet uitgesproken werd, toch gezegd werd? Zonder dat dat zou leiden tot escalatie? Ik wist het werkelijk niet, dus huurde ik externen in. En ook dat leidde tot onvrede. Tot werkvormen die teveel aan de oppervlakte bleven. En luistersessies waarin niet echt geluisterd werd en veel onbesproken bleef.
Dan ga ik het zelf wel leren, dacht ik. Na enig zoeken stuitte ik op Deep Democracy. Tijdens de opleiding werd ik danig op de proef gesteld. Wat een irritante methode! Er zat totaal geen tempo in. Maar ik vond het ook fascinerend. Ik maakte kennis met een hele nieuwe kijk op organisaties, groepen en samenlevingen. Met een methode die conflict en de rol van ranking niet ontkent, maar bij de horens vat. En met een methode die – niet onbelangrijk – leidt tot resultaat: werkelijk gedragen besluiten, waarbij alle waardevolle gezichtspunten gehoord zijn. Ik ben fan. Ondanks mijn ongeduld.